WAT?
Maak een digitaal leerfilmpje of instructiefilmpje met tekeningen, foto's of afbeeldingen voor kinderen van het derde of vierde leerjaar.
Maak een digitaal leerfilmpje of instructiefilmpje met tekeningen, foto's of afbeeldingen voor kinderen van het derde of vierde leerjaar.
- Ga langs bij de juf of meester van het derde of vierde leerjaar. Vraag hen bij welk onderwerp het leuk zou zijn om voor hun klas een leerfilmpje te maken.
- Dat kan een rekenles, of een taalles zijn, maar ook bijvoorbeeld een lied, of een dans, of hoe je een ruimteschip moet tekenen/maken/plooien/bouwen. Of je vertelt iets over een huis bouwen, of over de soorten voertuigen... Alles kan!
- Bedenk welke foto's, tekeningen, afbeeldingen je hierbij kunt maken, en wat je erbij kunt vertellen.
- Teken vooraf uit wat je zal tonen en schrijf in korte zinnen op wat je er zal bij vertellen.
- Download hier een sjabloon om een storybord uit te schrijven. Dit is een uitstekend hulpmiddel bij het maken van een film.
- Verzamel al je materiaal.
- Oefen wat je wilt zeggen, doe dit samen met een luistermaatje.
- Als je tevreden bent, ga je een tablet, computer of digitaal bord gebruiken om je filmpje te maken.
- Mail de link van je Showme of Lensoo, of je flipchart, naar [email protected], ten laatste op donderdag 30 april, 16 uur.
Digitaal bord met headset of microfoon
Activ Inspire software |
- Kijk op de 'Hoedoededa'-pagina om te zien hoe alles werkt.
TIPS
- met een tablet is deze opdracht het eenvoudigst uit te voeren.
- probeer zelf eerst alles uit
- laat de kinderen samenwerken
- als iets niet lukt, vraag tijdig hulp aan collega's, ICT-coördinator, ...
- het is belangrijk dat kinderen niet meteen beginnen in te spreken. Laat hen eerst nadenken en hun informatie ordenen, door hen bijvoorbeeld korte zinnen of sleutelwoorden te laten opschrijven. Maak gebruik van een woordspin, ...
- maak bij Showme en Lensoo een account aan, dit heb je nodig om je filmpjes te bewaren en nadien de link door te sturen
- laat de kinderen van alle filmpjes eentje uitkiezen om in te zenden. Bespreek met hen waarom ze voor dat filmpje kozen.
ICT
LOD-ICT-06.01*De leerlingen zijn bereid ICT te gebruiken bij het verwerken van informatie.
LOD-ICT-06.04De leerlingen kunnen de overgebrachte digitale informatie ongewijzigd gebruiken voor het bestemde doel.
LOD-ICT-06.09*De leerlingen hebben de gewoonte de bron te vermelden die ze gehanteerd hebben.
LOD-ICT-01.01*De leerlingen zijn bereid ICT te gebruiken bij het creatief vormgeven van hun ideeën.
LOD-ICT-01.05De leerlingen kunnen voor hen geschikte beeld-, geluid-, tekst- en tekenprogramma’s gebruiken.
LOD-ICT-01.09De leerlingen kunnen in functie van de gegeven opdracht en de doelgroep de opdracht controleren en indien nodig bijsturen.
LOD-ICT-01.10De leerlingen kunnen reflecteren op de meerwaarde van het gebruik van ICT bij het creatief vormgeven van hun ideeën.
LOD-ICT-02.01*De leerlingen zijn bereid ICT te gebruiken bij het voorstellen van digitale informatie aan anderen.
LOD-ICT-02.05De leerlingen kunnen op hun niveau gebruikmaken van ICT bij het voorstellen van digitale informatie aan anderen
LOD-ICT-02.07De leerlingen kunnen hun voorstelling controleren en indien nodig aanpassen.
LOD-ICT-03.01De leerlingen kunnen reflecteren op de voorbereiding en uitvoering van hun voorstelling en indien nodig hun werkwijze in de toekomst aanpassen.
LOD-ICT-09.01*De leerlingen zijn bereid ICT te gebruiken om op een doelmatige manier te communiceren
LOD-ICT-09.02De leerlingen weten dat er diverse soorten elektronische communicatiekanalen bestaan.
Nederlands
Spreken
NL-SPR-BV-01-09De leerlingen kunnen tijdens het spreken eigen klemtonen leggen door volume, tempo en toonhoogte te laten variëren.
NL-SPR-DV-D01-05-01De leerlingen kunnen de oriëntatievragen bij de planning van hun spreektaak gebruiken door de oriëntatievragen afzonderlijk te beantwoorden met hulp van de leraar.
NL-SPR-DV-D02-01-01De leerlingen kunnen bij een onderwerp ideeën verzamelen op basis van associaties.
NL-SPR-DV-D02-01-02De leerlingen kunnen bij een onderwerp subonderwerpen vinden.
NL-SPR-DV-D02-02-01De leerlingen kunnen de woorden van een woordveld of de subonderwerpen selecteren op basis van relevantie.
NL-SPR-DV-D02-02-02De leerlingen kunnen de woorden van een woordveld of de subonderwerpen selecteren op basis van de omvang van de spreektaak.
NL-SPR-DV-D03-06-03De leerlingen kunnen zeggen wat ze mooi of niet mooi vinden aan een afbeelding/filmpje.
NL-SPR-DV-D03-06-04De leerlingen kunnen bij een prent/filmpje hun gevoelens verwoorden.
NL-SPR-DV-D03-06-10De leerlingen kunnen verschillende middelen tot ondersteuning van het spreken gecombineerd gebruiken.